Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mon·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van mond met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen mondeling mondelinger mondelingst
verbogen mondelinge mondelingere mondelingste
partitief mondelings mondelingers -

Bijvoeglijk naamwoord

mondeling

  1. via het gesproken woord
    • Er is daar alleen een mondelinge afspraak over. 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Bijwoord

mondeling

  1. op mondelinge wijze
    • Je kunt dat examen ook mondeling doen. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be