• mo·le·cu·le
  • van Frans molecule, in de betekenis van ‘kleinste deel met alle chemische eigenschappen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord molecule moleculen
molecules
verkleinwoord moleculetje
molecuultje
moleculetjes
molecuultjes

demoleculev

  1. (natuurkunde), (scheikunde) het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof bezit
  • molecuul (meer vernederlandste uitspraak)
84 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]