Nederlands

[2] kangoeroeschip / moederschip
Uitspraak
Woordafbreking
  • moe·der·schip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord moederschip moederschepen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het moederschipo

  1. groot schip dat kan dienen als thuisbasis voor dochterboten
  2. schip dat lichters kan meenemen (kangoeroeschip)

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be