mistrouwig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mistrouwig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mis·trou·wig
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van mistrouwen met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | mistrouwig | mistrouwiger | mistrouwigst |
verbogen | mistrouwige | mistrouwigere | mistrouwigste |
partitief | mistrouwigs | mistrouwigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
mistrouwig [1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord mistrouwig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mistrouwig" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be