maxime
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- maxi·me
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘grondstelling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1615 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maxime | maximen maximes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (filosofie) grondstelling, stelregel
- (taalkunde) een stelregel die taalgebruikers meestal zonder het te beseffen volgen als ze een gesprek voeren
Gangbaarheid
- Het woord maxime staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maxime" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "maxime" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ maxime op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Latijn
Bijwoord
maxime