mantilla
- man·til·la
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘sluier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mantilla | mantilla's |
verkleinwoord | - | - |
- Het woord mantilla staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mantilla" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mantilla" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mantilla op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be