mannenmoed
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mannenmoed (hulp, bestand)
Woordafbreking
- man·nen·moed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mannenmoed | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de mannenmoed m
- moed van mannen; mannelijke moed
- ▸ Hij stond zich zelfs niet toe ook maar te denken aan wat komen ging en hoe het zou kunnen aflopen en nadat hij geïnformeerd had hoe lang dit gewoonlijk duurde, bereidde hij er zich op voor dat hij het een uur of vijf zou moeten uithouden en zich met mannenmoed moest beheersen en daartoe voelde hij zich in staat.[2]
Gangbaarheid
- Het woord mannenmoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.