• man·nen·li·chaam
enkelvoud meervoud
naamwoord mannenlichaam mannenlichamen
verkleinwoord

het mannenlichaamo

  1. (anatomie) het lichaam van een man
     Ze liet het katoen vanaf zijn onderrug naar boven glijden, waar de beweging stroef werd door de zwarte haren die op zijn schouderbladen groeiden. Waarom was een mannenlichaam zo hard en stoppelig? Wie hield daar nou van?[2]
     Het vrouwenlichaam is al sinds oudsher veel meer onderwerp van discussie in de samenleving dan het mannenlichaam[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  3.   Weblink bron
    Maxime de Vries en Anna Pruis
    “Deze vrouwen zijn klaar met fat shaming” (Vrijdag 5 januari 2018), NOS