Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·chet·knoop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord manchetknoop manchetknopen
verkleinwoord manchetknoopje manchetknoopjes

Zelfstandig naamwoord

de manchetknoopm

  1. een sierknoop die de manchet aan de mouw van een overhemd sluit
    • Bij een chique overhemd horen manchetknopen gedragen te worden. 
     Vervolgens boog hij zich naar mij toe en zei mij op een fluistertoon dat hij er zeker geen gewoonte van wilde maken om zich te bemoeien met zaken die hem niet aangingen, maar dat hij het niet kon helpen dat het hem was opgevallen dat mijn linker manchetknoop niet goed was gesloten en dat hij het zichzelf nooit zou vergeven als ik hem zou verliezen ten gevolge van zijn discretie.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 14
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be