madagaskarkoekoek
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ma·da·gas·kar·koe·koek
Woordherkomst en -opbouw
- geoniem, samenstelling van Madagaskar en "land volgens ISO_3166-1 " en koekoek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | madagaskarkoekoek | madagaskarkoekoeken |
verkleinwoord | madagaskarkoekoekje | madagaskarkoekoekjes |
Zelfstandig naamwoord
de madagaskarkoekoek m
- (koekoeksvogels) Cuculus rochii een endemische broedvogel op Madagaskar maar het overwinteringsgebied is veel groter en omvat ook een deel van Oost-Afrika
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'madagaskarkoekoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.