macrotalen
- Geluid: macrotalen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmakroˌtalə(n) / (4 lettergrepen)
- ma·cro·ta·len
- macrotaal met uitgang -en
de macrotalen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord macrotaal
- De mogelijkheden van de macrotalen zijn zo veelomvattend geworden, dat er ook virusprogrammadelen mee gemaakt kunnen worden. [1]
- Het woord 'macrotalen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.