• machts·ver·hef·fen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
machtsverheffen
-
(bijzin) machtsverhief
-
onvolledig

machtsverheffen

  1. (wiskunde) een getal een gegeven aantal malen met zichzelf vermenigvuldigen
    • In Siddeburen was een bok
      die machtsverhief en worteltrok.[1]