maandritme
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maandritme (hulp, bestand)
Woordafbreking
- maand·rit·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maandritme | maandritmes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het maandritme o
- een vast ritme voor mensen hoe een maand ingedeeld is
- Een maandritme geeft mensen houvast.
- een vast patroon die voor iedere maand (bijna) hetzelfde is of vergelijkbaar