Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maag·hol·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord maagholte maagholten
maagholtes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

maagholte v [1]

  1. de holte van de maag waarin het nog te verteren voedsel zit
    • De zaak werd ontdekt toen de ouders van Kang naar de dokter trokken. Ze waren verontrust dat hun peuter een heel grote buikomvang kreeg. Na een CT-scan bleek er een foetus in haar maagholte te zitten.[2] 
    • Een ijskoude vis wordt zijn maagholte in geworpen, spartelt er voor zijn leven.[3] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 08/09/2009 Eenjarige draagt baby in buik
  3. NRC Annelies Verbeke 11 juli 2015 Wolkenboot
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be