• lu·ku·man
  • uit het Surinaams - Nederlands
enkelvoud meervoud
naamwoord lukuman lukumans
verkleinwoord

lukuman

  1. (religie) (beroep) priester, waarzegger, ziener in de wintireligie
     De persoon in kwestie is bedreven in winti-rituelen, waaronder de wintiprei en het gebruik van voorwerpen met magische betekenis (obia's). De bonuman kan daardoor optreden als ziener (lukuman) en als genezer (dresiman).[1]
  1.   Weblink bron “Bonuman” (geraadpleegd 5 juli 2021), Wikipedia