Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lo·te·ling
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

loteling m [1]

  1. (militair) diensplichtigen werden door loting aangeduid, of vrijgesteld
    • De loteling is een bekende roman van Hendrik Conscience. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

41 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen