losliggen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- los·lig·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van los bw en liggen ww
Werkwoord
losliggen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
losliggen |
lag los |
losgelegen |
klasse 5 | volledig |
- liggen zonder vast verbonden te zijn met de omgeving
- ▸ Speciaal zand, lijm, cement, niets heeft geholpen om een eind te maken aan het losliggen, verschuiven, breken en afbrokkelen van de platen door het vele en vooral zware (vracht)verkeer.[2]
- ▸ Het loont de moeite ook voorwerpen uit de tuin mee naar binnen te nemen, volgens NoodweerBenelux. ‘Weermodellen berekenen lokale windstoten tot ruim 100 km/u. Indien er dan nog een trampoline in de tuin staat, zal die onherroepelijk gaan vliegen. Het voldoende beveiligen van losliggend materiaal is aangewezen’, aldus weerman Nicolas Roose.[3]
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord losliggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Verkeerde klinkers vertragen vervanging” (14-09-2010), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Kans op hevig onweer bij zwoel weer: code geel en noodnummer geactiveerd” (17/06/2021), De Standaard