Nederlands

 
loopkat
Uitspraak
Woordafbreking
  • loop·kat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loopkat loopkatten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de loopkatv / m

  1. (techniek) wagen met takel die over een rails of balk voortbewogen kan worden om zaken omhoog te tillen en te kunnen verplaatsen
     De oude rolbrug, met loopkat en takel, is verheven tot voornaamste pronkstuk: hiermee worden nu tribunes en decorstukken verplaatst.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

56 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    HILDE DE HAAN
    “Schoonheid van vergane glorie ***” (17 juli 2013), de Volkskrant
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be