Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lood·ge·hal·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loodgehalte loodgehaltes
loodgehalten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het loodgehalteo

  1. hoeveelheid lood (Pb) in verhouding tot de totale hoeveelheid van een bepaald materiaal
    Vroeger veel gebruikt in verband met benzine, waaraan lood werd toegevoerd om het regelmatiger lopen van de motor te bevorderen.
     Grote zorgen zijn ontstaan omtrent het loodgehalte van de benzine en het kwikgehalte van de vissen.[2]
     Op grond van de meetresultaten bleek het inderdaad mogelijk om de spreiding in loodgehaltes te relateren aan gedragsverschillen tussen de kinderen.[3]
     En in sommige plaatsen in Engeland wordt ADHD gemeld als gevolg van licht verhoogde loodgehalten in het drinkwater.[4]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Henri van Waesberghe
    West-Europa, 160 miljoen jaar geleden in: Streven., jrg. 29 nr. 8 (mei 1976), Orion, Brugge, p. 721
  3.   Weblink bron
    Marion de Boo
    Blootstelling aan lood onder Nederlandse jeugd gedaald in: NRC Handelsblad, jrg. 24 nr. 112 (10 februari 1994), Nieuwe Rotterdamse Courant, Rotterdam, p.32 (O&W 4) kol. 6
  4.   Weblink bron
    René Didde
    Overbeweeglijk en ongeremd in: De Volkskrant  , jrg. (2 september 1995), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, 77 (W 13) kol. 2