Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • long·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord longprobleem longproblemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het longprobleemo

  1. een aandoening van de longen
    • 'Als liberaal mag je ook mensen boven de achttien aanspreken op hun gedrag als dat effect heeft op anderen. Als mensen met longproblemen naar het stadhuis komen en zich eerst een weg moeten banen door een rookwolk voor de deur, dan kunnen wij vragen aan ambtenaren verderop te gaan roken', aldus Van der Burg.[1] 
    • Zonneveld: 'Als een tachtigjarige vrouw onlangs is opgenomen met longproblemen en daar twee soorten antibiotica voor heeft gekregen, dan is dat de informatie die ik naar de longarts stuur.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Het Parool MICHIEL COUZY 4 FEBRUARI 2016 Amsterdam moet minder roken
  2. Het Parool MALIKA SEVIL 10 SEPTEMBER 2015 Amsterdamse huisartsen werken aan nieuw patiëntendossier