lokaliseer
- Geluid: lokaliseer (hulp, bestand)
- lo·ka·li·seer
vervoeging van |
---|
lokaliseren |
lokaliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lokaliseren
- Ik lokaliseer.
- gebiedende wijs van lokaliseren
- Lokaliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lokaliseren
- Lokaliseer je?
- Het woord lokaliseer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.