• lo·ka·li·seer
vervoeging van
lokaliseren

lokaliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lokaliseren
    • Ik lokaliseer. 
  2. gebiedende wijs van lokaliseren
    • Lokaliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lokaliseren
    • Lokaliseer je?