Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loei·hard
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen loeihard
verbogen loeiharde
partitief loeihards

Bijvoeglijk naamwoord

loeihard

  1. heel erg snel
  2. heel erg luid
    • „Een huiveringwekkende geluidsinstallatie en strakke (inter)nationale line up zorgen ervoor dat er stevig geknald gaat worden”, laat de organisatie weten. „Door de afgelegen ligging kan de muziek er loeihard klinken.” Het festival begint ’s middags en duurt tot middernacht. [2] 
  3. heel krachtig
    • Europa is nog niet klaar met 'Selmayr-gate'. De resolutie die het Parlement heeft opgetuigd voor een eerste stemming op maandag 16 april is loeihard geworden. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen