Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijm·stof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lijmstof lijmstoffen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lijmstofv / m

  1. een chemische substantie die werkt als plakmiddel
    • Wetenschappers hebben ontdekt dat de agressieve EHEC-bacterie een gifstof combineert met een zelden geziene 'lijm'. De lijmstof plakt de bacterie aan de ingewanden van de patiënt, waar die het gif in kan spuiten. [1] 
    • Bij zo’n klein kindje lijkt zo’n borstcompressie doodeng: het kleine lijfje is immers ontzettend kwetsbaar. En het water in de longen maakt het indrukken van de borst zwaar. Volgens Schenkeveld moet je daar niet bang voor zijn: „Kinderen hebben veel lijmstof in hun botten en zijn ontzettend flexibel. De kans dat je iets breekt is vrij klein.” [2] 
    • De ontdekking werd bij toeval gedaan, toen de onderzoekers van de Universiteit van Tokio een experiment deden met de lijmstof polyether-thioureas. Bij de toepassing van het spul bleek dat wanneer er krassen en scheuren in de oppervlakte van het glas zaten, deze beschadigingen verdwenen door het bij 21 graden Celsius handmatig een half minuutje samen te drukken. [3] 

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen