Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lij·de·res
Woordherkomst en -opbouw

naamwoord van handeling van lijden met het achtervoegsel -es

enkelvoud meervoud
naamwoord lijderes lijderessen
verkleinwoord lijderesje lijderesjes

Zelfstandig naamwoord

de lijderesv

  1. vrouw die in ellende verkeerd of veel smarten ondergaat
  2. (medisch) vrouwelijke patiënt
     Een zieke vrouw is geen lijdster, beste lezer, maar een lijderes. IJlgoed, dat zijn 'per exprestrein te vervoeren waren', en daslook is een zeldzame looksoort die in culinair Duitsland warempel verwerkt wordt tot pesto.[1]

Gangbaarheid

16 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Els De Pauw
    “Woorden-schat: we zijn vergeten wat we bezitten” (20 maart 2013), De Morgen
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be