lieg voor
- lieg voor
vervoeging van |
---|
voorliegen |
lieg (...) voor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorliegen
- Ik lieg voor.
- gebiedende wijs van voorliegen
- Lieg voor!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorliegen
- Lieg je voor?
- Het woord lieg voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.