• lie·der·ta·fels

de liedertafelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord liedertafel
     Nicolaas Beets schreef een gedicht getiteld 'Germanismen', dat als volgt begint: Gij hebt mij, lieve Buren! Uw toonstuk niet te sturen; Ik zing niet gaarne op Duitsch; Houdt, daar gij mij door 't oor boort Met uw afgrijslijk voorwoord, Uw liedertafels thuis. Verlost mij van de daadzaak, Waarover ik mij kwaadmaak, Gewis niet zonder grond![1]
  1.   Weblink bron
    Nicoline van der Sijs
    “Stekker, chef, airbag; Hoeveel leenwoorden heeft het Nederlands?” (15 september 1994) op nrc.nl