lestijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- les·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van les en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lestijd | lestijden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de lestijd m
- (onderwijs) het tijdstip van de les, de tijdsduur van een les
- De lestijden zijn iedere werkdag van 9.00 tot 11.00 uur.
Gangbaarheid
- Het woord lestijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lestijd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be