lesstof
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- les·stof
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van les en stof
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lesstof | lesstoffen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (onderwijs) in het onderwijs een afgebakende hoeveelheid kennis die men moet opdoen, oftewel datgene dat binnen onderwijs geleerd wordt of dient te worden
- Toch gebeurde dat niet op de reguliere basisschool Het Kleurenorkest in Limmen. Daar hielden ze veel rekening met hem. De meester was rustig en legde bovendien de lesstof anders uit. „Ik ben wel slim maar leer op een andere manier”, zei Merlijn destijds in NRC. Hij was na een depressieve periode, waarin hij zelfs niet meer wilde leven, eindelijk op zijn plek. Maar hoe zijn leven er na de basisschool uit zou zien, „dat weet niemand”. [1]
Synoniemen
Vertalingen
1. n het onderwijs een afgebakende hoeveelheid kennis die men moet opdoen, oftewel datgene dat binnen onderwijs geleerd wordt of dient te worden
Gangbaarheid
- Het woord lesstof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lesstof" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Juliette Vasterman 5 februari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be