lesmodule
- les·mo·du·le
- samenstelling van les zn en module zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lesmodule | lesmodulen lesmodules |
verkleinwoord | lesmoduletje lesmoduultje |
lesmoduletjes lesmoduultjes |
de lesmodule m
- (onderwijs) studieonderdeel (soms gebonden aan een bepaalde lesperiode)
- Het woord 'lesmodule' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lesmodule" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be