Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lan·dings·oe·fe·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landingsoefening landingsoefeningen
verkleinwoord landingsoefeningetje landingsoefeningetjes

Zelfstandig naamwoord

de landingsoefeningv

  1. de oefening in het landen, met name van een voertuig.

Gangbaarheid