lallend
- lal·lend
vervoeging van: | lallen |
verbogen vorm: | lallende |
lallend
stellend | |
---|---|
onverbogen | lallend |
verbogen | lallende |
lallend
- gelal voortbrengend
- De lallende kerel viel over zijn eigen voeten.
lallend
- gedurende het voortbrengen van gelal
- Lallend en stomdronken kwam hij het huis binnenvallen.
- Het woord lallend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.