Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kust·ge·meen·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kustgemeente kustgemeenten
kustgemeentes
verkleinwoord kustgemeentetje kustgemeentetjes

Zelfstandig naamwoord

de kustgemeentev

  1. een gemeente die aan de kust gelegen is
    • De kustgemeente evacueerde haar inwoners uit de lager gelegen gebieden. 

Gangbaarheid