Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kunst·rij·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kunstrijder kunstrijders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kunstrijder m [1]

  1. (sport) iemand die de kunstschaatssport beoefent
     De 23-jarige Javier Fernández heeft als eerste Spaanse kunstrijder de wereldtitel in de wacht gesleept.[2]
     Oud-voetballer Sylvain Wiltord, voormalig kunstrijder Philippe Candeloro, oud-zwemmer Alain Bernard, wielrenster Jeannie Longo en snowboardster Anne-Flore Marxer nemen ook deel aan het survival-programma, maar zij waren niet betrokken bij het ongeluk.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Goud Fernandez op WK kunstrijden” (Zaterdag 28 maart 2015, 15:31), NOS
  3.   Weblink bron “Frankrijk rouwt om omgekomen olympiërs” (Dinsdag 10 maart 2015, 07:43), NOS