Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kunst·nij·ver·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kunstnijverheid kunstnijverheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kunstnijverheidv

  1. een mooi voorwerp dat op een ambachtelijke manier is gemaakt
     Het was laat op de avond, bijna een beetje frisjes toen ze aankwamen bij Hamidiyah in het centrum, een soort gigantische tunnel die naar een sprookjesland leidde waar alles te koop was, van trivialiteiten als Amerikaanse sigaretten, smokkeljeans, plastic sandalen en speelgoed tot echte tapijten, goudsmeedkunst, kunstnijverheid, meubels, alles.[2]
  2. het vervaardigen van mooie voorwerpen op een ambachtelijke manier
     Het is ambachtelijk en het is monnikenwerk. Ik deed het eerder voor mezelf en heb van m'n hobby m'n werk gemaakt. Kunst is het niet. Mozaïeken valt formeel onder kunstnijverheid, net als bloemschikken'.[3]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496
  3.   Weblink bron “Ina van de Riet uit Hengevelde maakt de wereld stiekem mooier” (13-10-2017), Tubantia