krotwoning

Nederlands

krotwoning Amsterdam 1900

Uitspraak

• Geluid:  krotwoning    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• krot·wo·ning

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  krot zn  en  woning zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	krotwoning	krotwoningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de krotwoning v

1. zeer vervallen, onbewoonbaar huis

   • In Glasgow en aan de kust spreekt ze mannen aan, om ze als een lokvogel te verleiden. Ze brengt haar prooi naar een krotwoning, waar de mannen in een gitzwarte substantie kopje onder gaan. Glazer verbeeldt dat ritueel op een hypnotiserende manier, en laat slechts één keer zien wat er uiteindelijk met die kerels gebeurt. Dat volstaat: het is verbijsterend en angstaanjagend. 
   • In het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem begint zaterdag de herbouw van historische panden en krotwoningen uit de Westerstraat en Pottenbakkersgang in de Amsterdamse Jordaan. Burgemeester Eberhard van der Laan van Amsterdam legt de eerste steen. 

Synoniemen

• krot

Vertalingen

    1.   

Engels: slum (en), hut (en), shed (en)

Gangbaarheid

• Het woord krotwoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krotwoning" herkend door:

90 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.