krijgsgevangenschap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krijgs·ge·van·gen·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord krijgsgevangenschap krijgsgevangenschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de krijgsgevangenschapv

  1. (militair) het gevangen zijn als militair door een vijandelijk leger
     De Oostenrijkse legers hadden zich, voor zover ze bij Ulm aan de krijgsgevangenschap waren ontkomen, in Braunau bij Koetoezov aangesloten, maar nu hadden ze zich weer van het Russische leger afgescheiden en was Koetoezov alleen op zijn eigen zwakke en uitgeputte troepen aangewezen.[3]
     In maart 1945 werd hij uit krijgsgevangenschap bevrijd. Hij confisqueerde het eerste paar schoenen dat hij in een winkel zag staan en eenmaal thuis trouwde hij, in die schoenen, met zijn geliefde Joan. Samen kregen ze twee kinderen. Sandy Cortmann heeft hen allemaal overleefd.[4]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. krijgsgevangenschap op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  4.   Weblink bron “Market Garden-veteraan Sandy Cortmann (97) overleden” (24-05-2020), NOS