krieltje
- kriel·tje
- In de betekenis van ‘kleine, nieuwe aardappel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1872 [1]
het krieltje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kriel
- Het woord krieltje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krieltje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "krieltje" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be