Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kraan·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kraanwagen kraanwagens
verkleinwoord kraanwagentje kraanwagentjes

Zelfstandig naamwoord

de kraanwagenm

  1. (verkeer) een voertuig waarop een kraan gemonteerd is, vaak gebruikt om defecte wagens op te takelen en naar de garage te brengen
    • Een kraanwagen sloeg in de middenberm om en raakte daarbij een tegemoetkomende vrachtwagen die grote rollen glasvezel vervoerde. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid