Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kort·oren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kortoren
kortoorde
gekortoord
zwak -d volledig

Werkwoord

kortoren

  1. overgankelijk de oren door wegsnijden inkorten
    • ...die spotnaam doet mij denken aan een oud reglement dat omtrent 1350 in Vlaanderen bestond en volgens hetwelk de katten, die men in de duinen liet loopen, moesten gekortoord zijn op straf eener boet van drie pond Parisis tegen den meester also dicken het gebeurde.[1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Ons Volksleven, volume 7
    Joz Cornelissen, J.B. Vervliet
    1895 blz 173