Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kor·rel·groot·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord korrelgrootte korrelgrootten
korrelgroottes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de korrelgroottev

  1. de omvang van de bolletjes waaruit een kristallijne stof bestaat
     Het huidige zout komt uit een zoutmijn bij het Duitse Heilbronn. De korrelgrootte is speciaal ontwikkeld voor het zo effectief mogelijk strooien over wegdek. Heddes: "Ons keukenzout is bijvoorbeeld veel fijner. Er zit een hele wetenschap achter."[2]
     "Maar we houden nu ook meer rekening met bijvoorbeeld het broedseizoen", aldus Tonnie Overdiep, die namens Rijkswaterstaat de zandsuppletie boven Ameland coördineert. "En we letten nu ook op de korrelgrootte van het zand dat we neergooien. Past dat bij het zand van Ameland? We weten nu nog gewoon te weinig van de gevolgen voor de natuur. Dat zal de komende jaren duidelijk moeten worden, maar één ding staat vast: veiligheid is het belangrijkste".[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Levering van bijna 1,7 miljoen kilo strooizout in tropische hitte” (Maandag 24 juni 2019, 08:38), NOS
  3.   Weblink bron
    Rienk Kamer
    “Ameland krijgt extra zand” (Dinsdag 18 mei 2010, 07:44), NOS