• ko·pi·eer·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord kopieerwerk
verkleinwoord

het kopieerwerko

  1. dat wat het resultaat is van kopiëren
     De NAM zegt dat al vorig jaar door ingeschakelde deskundigen is vastgesteld dat de rapporten van Vergnes kwalitatief onvoldoende waren. "Een steekhoudende onderbouwing van de schade-oorzaken ontbreekt. Bovendien blijkt regelmatig sprake te zijn van kopieerwerk van (delen van) schaderapporten." Beloofde verbeteringen kwamen er volgens de NAM niet.[2]
     Vandaag geef ik les, maar heb ik ook twee uur die ik voor andere zaken kan gebruiken. Mijn kinderen krijgen dan les van een vakleerkracht. Ik kijk het werk van de dag na en zorg ervoor dat al het kopieerwerk voor de volgende week klaar ligt. Ik maak een start met het OKR voor 'aanmelding cluster 4' (speciaal onderwijs) van de eerdergenoemde leerling.[3]
  2. het kopiëren als arbeid


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “NAM zegt vertrouwen op in contra-expertisebureau” (Dinsdag 23 augustus 2016, 12:35), NOS
  3.   Weblink bron “'Natuurlijk zouden we allemaal minder regeltjes willen'” (Dinsdag 28 september 2010, 07:05), NOS