Nederlands

 
afgieten van het kookwater
Uitspraak
Woordafbreking
  • kook·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kookwater
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kookwatero

  1. water waarin voedsel is gekookt
    • Kook de pasta, lekkere pasta. Giet af en hou een klein beetje kookwater achter. Smelt de boter. Bak de sjalot en knoflook uiterst zorgvuldig. Het moet niet zwart worden, het moet bijna zwemmen in de boter.[2] 
    • Kook de pappardelle gaar. Giet ze af, maar houd een flinke kop kookwater apart. Schep de pappardelle weer in de pan. Meng er de koolcrème door. Als je werkt met boerenkool of palmkool, dan heb je waarschijnlijk een vrij vaste, droge crème die je nog flink moet aanlengen met kookwater tot je een uitnodigende, smeuïge consistentie hebt. Als je broccoli gebruikt, is je crème vanzelf al romiger en volumineuzer.[3] 

Gangbaarheid

Verwijzingen