Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·me·die·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord komediestuk komediestukken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het komediestuko

  1. toneelvoorstelling met een vrolijk verhaal
     Stan en Bart speelden mee in een komediestuk ‘Dieven in huis’, dat in de Zondagsschool van Vincentius in de Kammenstraat werd opgevoerd.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron Het land van Hambeloke in: De Gids., jrg. 92 deel 4 nr. 12 (december 1928), P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam, p. 304