Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kof·fie·prut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koffieprut -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de koffieprutv / m

  1. het donkere bezinksel van gemalen koffiebonen dat overblijft na het zetten van koffie
    • Koffieprut blijkt prima filter voor broeikasgas [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen