Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koel·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koelkamer koelkamers
verkleinwoord koelkamertje koelkamertjes

Zelfstandig naamwoord

de koelkamerv / m

  1. (scheikunde) een kamer waarin de temperatuur laag gehouden wordt voor opslag van bederfelijke chemicaliën of het doen van experimenten
    • We bereidden hemoglobine uit runderbloed in de koelkamer. 

Gangbaarheid