man krijgt een knipbeurt
  • knip·beurt
enkelvoud meervoud
naamwoord knipbeurt knipbeurten
verkleinwoord

de knipbeurtv / m

  1. de keer dat je naar de kapper gaat
    • Het is weer eens tijd dat onze poedel een knipbeurt krijgt, want zo kan hij de wedstrijd nooit winnen. 
    • Zo, alle zichtbare onderdelen van zijn outfit zijn behandeld. De lichte lunch genuttigd (hij: een tartaartje van zeebaars met een glaasje kraanwater). Tijd om op te stappen. Leesbril af en in de brillenkoker. Jas losjes over de schouders. Op naar de volgende afspraak. Zijn zeswekelijkse knipbeurt bij de kapper. [1] 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Rinskje Koelewijn 24 november 2016
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be