knip-en-plakwerkjes

  • knip-en-plak·werk·jes

de knip-en-plakwerkjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord knip-en-plakwerk
     Ik was heel jaloers op de andere kinderen die hun knip-en-plakwerkjes zonder hulp en binnen de kortste keren af hadden.[1]
  1.   Weblink bron
    Naoki Higashida
    “Zeven keer vallen, acht keer opstaan: De eigen stem van een jongeman met autisme” (2018), Meulenhoff Boekerij B.V., Amsterdam, ISBN 9789402311440, hfst. 31