knip-en-plakwerkjes
- Geluid: knip-en-plakwerkjes (hulp, bestand)
- IPA: /ˌknɪpɛnˈplɑkwɛrəkjəs/
- knip-en-plak·werk·jes
- knip-en-plakwerkje zn met de uitgang -s
de knip-en-plakwerkjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord knip-en-plakwerk
- ▸ Ik was heel jaloers op de andere kinderen die hun knip-en-plakwerkjes zonder hulp en binnen de kortste keren af hadden.[1]
- Het woord 'knip-en-plakwerkjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Naoki Higashida“Zeven keer vallen, acht keer opstaan: De eigen stem van een jongeman met autisme” (2018), Meulenhoff Boekerij B.V., Amsterdam, ISBN 9789402311440, hfst. 31