Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klok·spijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klokspijs klokspijzen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de klokspijsv / m

  1. (metallurgie) legering waarvan men klokken giet, te weten in de regel een mengsel van ongeveer 80% koper, 18-24% tin en maximaal 4% verontreiniging
  2. (voeding) Voedsel of lekkernijen die men graag of makkelijk eet.
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen