Nederlands

 
een uitdagende klimwand
Uitspraak
Woordafbreking
  • klim·wand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klimwand klimwanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de klimwandm

  1. een muur met noppen waartegen men kan opklimmen terwijl iemand anders ander zorgt dat je niet kan vallen met behulp van een touw
    • Wij moesten tegen een klimwand opklimmen in het kader van teambuilding. 
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be