Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kle·ren·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klerenkast klerenkasten
verkleinwoord klerenkastje klerenkastjes

Zelfstandig naamwoord

de klerenkastv / m

  1. een meubel waarin men kleren kan opbergen
    • Iedere vrouw heeft het recht op een klerenkast die tweemaal zo groot is als die van haar man. 

Meer informatie

Gangbaarheid